Zondag 14 juni 2020

Zondag 14 juni 2020
Gemeente  van Jezus Christus
Tussen hoop en twijfel
Psalmen maken deel uit van de dagelijkse gebeden in het joodse gebedenboek. Wanneer je psalmen leest en/ of reciteert, voer je als het ware een dialoog met jezelf en met de Eeuwige. Daarbij blijkt alles mogelijk. We kunnen net als de psalmdichter onze ziel uitstorten, onze vreugde en onze wanhoop, onze rotsvaste overtuigingen en onze twijfels, onze liefde en onze kwaadheid. De psalmdichter zoekt voortdurend de troost van Gods nabijheid. Hij schreeuwt het echter ook uit, wanneer hij in verdriet en eenzaamheid meent dat God zich van hem heeft afgekeerd. In goede en in slechte tijden is Hij ons nabij. De redding die uitgaat van het aangezicht van God, wordt tot de redding van het aangezicht van de mens. Waar het hemelse gelaat verborgen blijft, moet heiligheid blijken in het menselijke gelaat. Juist in situaties waarin de Eeuwige afwezig lijkt, moeten mensen zijn aanwezigheid voor de ogen van de wereld manifest maken.
Psalm 42
1 Aan de koorleider,
Een leerdicht van de zonen van Korach.
2 Zoals een hert smacht bij beddingen van water,
Zo smacht mijn ziel naar God.
3 Mijn ziel dorst naar God, naar God die leeft,
Wanneer mag ik komen en mij laten zien
Voor het aangezicht van God?
4Mijn tranen zijn mijn brood geworden, dag en nacht,
Doordat men de gehele dag door tot mij zegt:
Waar is nu je God?
5 Deze dingen wil ik in herinnering brengen
-uitstorten wil ik mijn ziel in mij –
Hoe ik voorbijtrok en hen voorging in de dichte drom,
Tot aan het huis van God,
Met een stem van jubel en dank, Een feestvierende menigte.
6 Wat buig je je neer, mijn ziel en kreun je om mij?
Wacht volhardend op God,
Want eens zal ik Hem weer danken,
Die naar mij omziet en mij bevrijdt.
7 O God, om mij buigt mijn ziel zich neer.
Daarom gedenk ik U, uit het Jordaanland en Hermons toppen,
Uit het laaggebergte .
8 Oervloed roept tot oervloed, met de stem van uw watervallen,
Al uw brekers en uw rollers gaan over mij heen.
9 Laat de Eeuwige overdag zijn trouw gebieden,
’s nachts klinkt dan bij mij een lied, gebed, tot de God van mijn leven.
10 Ik zeg tot God: mijn rots, waarom bent U mij vergeten?
Waarom ga ik in het zwart, onder de druk van de vijand?
11 met een doodsteek in mijn beenderen, tarten mij mijn benauwers,
Doordat ze tot mij zeggen, de gehele dag:
Waar is nu je God?
12 Wat buig je neer, mijn ziel, en wat kreun je om mij?
Wacht volhardend op God, want eens zal ik hem weer danken,
Die mij bevrijdt en naar mij omziet, en die mijn God is.  

In de ets bij psalm 42 vindt men in het kleurgebruik de wisselende sfeer terug. Vanuit de linkerbovenhoek daalt een duistere lucht neer. Het landschap daaronder is van een lichtend, vrolijk geel. Even links in het midden is een boot gevuld met mensen te zien, half bedekt door een gebedskleed, met daarboven een zevenarmige kandelaar, de menora. De menora symboliseert de levensboom, maar ook het volk Israel. De boot met vluchtelingen is op een bepaalde manier verwant met het hert en laat zowel de individuele als de collectieve reikwijdte van de psalm zien.
Zowel de gestreepte tallith, gebedsmantel, als de menora, staan voor het vasthouden aan de joodse identiteit, ondanks alles.

Uit: Bitter en Zoet, Marcus van Loopik.
terug